Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij roepen ook niet tot Mij met hun [44]hart, wanneer zij huilen op hun legers; [45]om koren en most [46]verzamelen zij zich, [maar] zij [47]wederstreven tegen Mij. 44. Hun bidden en kermen tot mij is enkel huichelarij; het is maar een gehuil, uit verdriet, murmurering en ongeduldigheid, zonder geloof en bekering. Sommigen menen dat het volgende woord legeren of bedden, ziet op plaatsen [gelijk hoogten, tempels, enz.] hunner afgoderij, die een geestelijk overspel is; zie Jes.57:7,8, met de aantekening, waarop het volgende woord verzamelen, niet kwalijk past; vergelijk ook Ezech.23:41. 45. Anders: [wanneer] zij zich om koren en most verzamelen [en] tot mij keren. 46. Om zulks van mij te verkrijgen, maar metterdaad bewijzen zij allen wederspannigheid tegen mij. Anders: maken zij zichzelven insnijdingen, te weten in hun vlees, naar de wijze der heidenen en afgodendienaars; zie 1 Kon.18:28 met de aantekening. 47. Anders: zij wijken van mij af, of, wijken af tegen mij, te weten rebellerende, dewijl zij evenzeer blijven hangen aan hunn afgoderij, zelfs wanneer zij koren en most van mij kwanswijs verzoeken.